donderdag 28 oktober 2010

Sayonara Japan

We zijn weer terug in Nederland! Met een voorspoedige dagvlucht zijn we vanuit Osaka in 12 uur veilig (en dit keer gelukkig zonder beenbreuken!) teruggevlogen naar Amsterdam. Het was een leuke (voor mijn doen relatief korte) reis in een toch wel aparte cultuur met lekker eten. Jammer dat het al voorbij is, maar binnenkort zitten we weer bij de Japanner...
   De laatste dagen zijn we in Osaka geweest. Het is ons zowaar gelukt om een goedkoop hostel te boeken in Japan. Voor EUR 13 pp kunnen we terecht in Hotel Toyo in Osaka.

Back to the 70's
Ok, de locatie van het hotel is in een niet zo'n voor de handliggende wijk van Osaka om te verblijven, maar eigenlijk bevalt het ons prima zo aan het einde van onze reis. Geen spiegelende kantoorgebouwen, mannen in pakken, dure shoppingcenters of futuristische stations. In plaats daar van lopen er rare figuren op straat, hebben de stations wat achterstallig onderhoud en lukt het ons niet om een redelijk restaurant te vinden in de buurt van ons hotel. We krijgen het idee dat we in de jaren 70 zijn beland, want sinds die tijd is er weinig meer veranderd in deze wijk. De met neonverlichting bedekte toren is steeds ons orientatiepunt.
We gaan een dagje shoppen in Osaka, maar dat blijkt een dure aangelegenheid te zijn, al vinden we nog wel een arcade met lokale winkeltjes waar ik wat Japanse eet accessoires kan inslaan.

Nara
Vanuit Osaka is het een half uur met de trein naar Nara, waar één van de bekendste tempels van Japan staan. Het is weer aardig druk met Japanse toeristen in het weekend. Vóór de tempel steken mensen een wierrook stokje aan.
Binnen staat de grootste boeddha van Japan, bestaande uit ruim 300 ton aan brons en meer dan 100kg aan goud.
Terwijl in boeddhistische tempels in Nepal en Bhutan vaak niet gefotografeerd mag worden, is dat in het fotogekke Japan geen enkel probleem. Er staat zelfs een grote souvenirswinkel binnen ín de tempel! Ook vendingmachines schieten in Japan als paddestoelen uit de grond op plekken waarmee de schoonheid van de historische sites verloren gaat.
Tussen de toeristenstromen door houden de monikken met hun ongemakkelijke schoenen ceremonies.
Een meer afgelegen tempel heeft een prachtige toegangslaan met aan weerszijden een eindeloze rij lampionnen van steen.
Net als eerder op het eiland Miyajima, lopen er ook hier tamme herten rond. Overal worden koeken verkocht die toeristen aan die dieren kunnen voeren. Ze lijken verdacht veel op Hollandse stroopwafels, maar gelukkig zijn we van te voren gewaarschuwd dat deze koeken voor de herten bedoeld zijn en niet voor mensen. Ook wordt op Japanse wijze met bordjes gewaarschuwd voor deze 'gevaarlijke' beesten...
Sommige Japanners gaan nog traditioneel gekleed naar de tempels (of kleden hun kinderen zo...).

Huidetende vissen
In onze retrowijk vinden we ook een retro-supermarkt waar al 40 jaar lang de neonverlichting de locatie van de verschillende productgroepen aangeeft. Misschien een nieuwe klant voor Van der Meulen (nu nog werkgever van Diana)?
We hadden nog een 'spare day' in ons programma en nog lang gezocht naar een 'onsen' (Japans badhuis) op onze route, maar dat blijkt niet eenvoudig. Bij toeval blijkt dat tegenover ons hotel een enorme Japanse 'spa' staat (ook retro, maar toch...). De keuze voor de besteding van de laatste dag is dus snel gemaakt. Mannen en vrouwen gaan in Japan gescheiden naar de sauna, dus de verdieping met de Europese sauna's is voor mannen gereserveerd en de verdieping met de Aziatische sauna's voor de vrouwen. We kunnen wel samen zwemmen op de topfloor waar we voor 300 yen extra van een gigantische glijbaan, een soort kermisattractie, af kunnen. Dus gaan wij met zijn tweeën op een grote band vooruit én achteruit met een noodvaart van deze spectaculaire glij-achtbaan.

In de 'foot salon' gaan we voor de zgn. 'fish therapy'. We mogen tien minuten met onze voeten in een soort open aquarium gaan zitten waar vissen de dode huidcellen moeten wegeten.
Onze voeten zijn nog niet in het water of de vissen storten zich als ware piranha's op onze witte huid. Het kriebelt gigantisch en met name de wat grotere jongens bijten flink door! Bij Diana loopt het bloed eruit. Is dit wel zo gezond?

Na een Japanse maaltijd met de Osaka-variant van de okonomiyaki (althans, dat dachten wij...) pakken we onze rugzak met souvenirs in voor de terugreis de volgende ochtend. Het vliegveld van Osaka is gemaakt op een kunstmatig eiland, dus we zijn wel een uurtje onderweg met de trein. De laatste yens krijgen we niet helemaal op, dus worden er nog wat Euro's teruggewisseld, en we nemen afscheid van Japan. Sayonara!

maandag 25 oktober 2010

Heftig Hiroshima

Met de Shinkansen zijn we in anderhalf uur van Kyoto in Hiroshima. In het Hana Hostel worden we vriendelijk ontvangen en kunnen we de bagage voorlopig even stallen voordat we in onze kamer inchecken.

A-bomb Dome
In de middag gaan we het Peace Memorial Museum bekijken. Dit staat vlakbij de 'A-bomb Dome', een restant van een gebouw dat in het centrum van de inslag stond en dat nog overeind is blijven staan.
Nu is het een 'uitje' voor de vele Japanse toeristen. Ook zien we vandaag weer de groepen schoolkinderen. Het museum laat de verstrekkende gevolgen zien van de eerste atoombom op 6 augustus 1945. Het is heftig en laat diepe indruk achter.
We komen even bij in een koffietentje met weer een koffie van bijna vier Euro. Nee, goedkoop is deze reis niet...

Eiland Miyajima
Een tweede reden om Hiroshima te bezoeken is het eiland Miyajima. Met de boot komen we op dit eiland dat bekend staat om zijn karakteristieke 'shrine'.
We komen precies in het juiste getijde om de shrine van dichtbij te kunnen fotograferen, maar nog wel de spiegeling van het water te zien.

Okonomiyaki
Terug op het vaste land vinden we, vlakbij het station van Hiroshima, na wat rondvragen een hele verdieping in een groot gebouw waar je de lokale, culinaire specialiteit kunt eten: okonomoniyaki. Dit is een soort Japanse pannekoek gevuld met groenten en naar wens kleine ('soba') of grote ('udon') noedels. Heerlijk!
De okonomoniyaki wordt vlak voor ons op een gigantische bakplaat klaargemaakt en daar kunnen we 'm ook vanaf opeten. Heel knap hoe ze van al het spul op de bakplaat één geheel kunnen houden. We nemen nog zo'n grote pannekoek voordat we op de trein stappen naar Osaka, de laatste bestemming van onze reis.

zondag 24 oktober 2010

Kyoto experience

Met de Shinkansen zijn we naar Kyoto `geschoten`. Kyoto stond bij mij bekend als de stad van het klimaatverdrag, maar is toch vooral beroemd om zijn prachtige, oude tempels.

Futuristisch station
Onze eerste kennismaking is echter het centraal station van Kyoto. We hebben een wat goedloper hotelletje geboekt dat lekker dicht bij het Kyoto Station is gelegen. Vanaf het station hebben we een mooi uitzicht op de opvallende Kyoto Tower.
Het station van Kyoto doet zeer futuristisch aan. Het is een open gebouw met roltrappen die in een lang lint naar de elfde verdieping lopen en met een `skywalk` waarbij je in een soort transparante koker loopt en van grote hoogte naar de skyline van Kyoto kunt kijken.
Door de spiegelingen in de ramen lijk je naar UFO`s te kijken.

Culinair avontuur
Elke avond staan we voor een nieuwe vraag: wat eten we vandaag? Eerder hebben we al sushi en soba soep gegeten. Vanavond valt ons oog op een bord bij een klein tentje in de straat van ons hotel: BBQ Japanese style. Een beetje laat lopen we dit gezellig uitziende restaurantje binnen en zoals altijd steken we twee vingers in de lucht (table for two please in het Japans). Op onze tweede standaardvraag (English menu?) wordt dit keer bevestigend geantwoord en zo kunnen we een gerichte keuze maken voor deze BBQ. Je krijgt een eigen mini-BBQ setje en een grote stofzuiger boven de tafel. En... voor het geval de vlam in pan slaat...
地に荷に居推定すとはしはし!!!!!!
Geen paniek, er staat standaard een grote kom met ijsblokjes klaar om het vuur te blussen.

Op een andere avond moeten we het doen zonder Engelse menukaart, maar met de plaatjes van de gerechten die je hier overal, zelfs buiten de restaurants, tegenkomt kunnen we ons ook prima redden.
Soms zie je wat over het hoofd op het plaatje, zoals Diana een keer met haar ijsje dat vol droge cornflakes bleek te zitten.

Tempels van Kyoto
Aan de rand van Kyoto vinden we Arashiyama, een dicht bamboebos met prachtige, lange bamboebomen.
Na een lange dag met een wandeling langs de bekende tempels van Kyoto blijkt dat we de meest beroemde nog hebben gemist. Zo gaan we een dag later nog speciaal langs de Golden Temple van Kyoto:


Vervelend zijn af en toe de vele Japanse toeristen en vooral de grote groepen schoolkinderen die je overal achtervolgen. Tijd om, met de Shinkansen, naar een wat kleinere stad te gaan met veel historie: Hiroshima.
Als een kogel door Japan

Voordat we naar Japan gingen hebben we in Nederland een Railpass aangeschaft waarmee we drie weken lang onbeperkt door Japan kunnen reizen met de trein van JR (Japan Railways). Dat is niet alleen goedkoop, maar ook superhanding omdat bij het passeren van de poortjes alleen maar even je JR-pass hoeft te laten zien aan de Japanse beambte.

Ook op de zgn. Shinkansen ofwel `bullet-train`, de hogesnelheidstrein door Japan die tegen de 300km/uur rijdt, kunnen we gratis reizen met onze pas.
Er zijn erg veel van dit soort treinen die op drukke trajecten om de paar minuten vertrekken. Binnen lijkt het alsof je in een vliegtuig zit. Alleen de seatbelts hoeven niet om en je zit erg ruim, zeker voor Japanse begrippen! Aan boord  is er catering, een `relax space` en naast toiletten zijn er speciale wasruimtes. Alles is netjes geregeld. Uit de luidsprekers klinken vrolijke vogelgeluidjes en als er een trein aankomt speelt er een rustgevend muziekje: je moet je vooral niet haasten met zoveel mensen. Op de perrons zijn `waitinglanes` getekend waar Japanners braaf staan te wachten en op de trappen staan strepen voor aankomende en vertrekkende passagiers. In Tokio zagen we zelfs een waarschuwend bord `CLASH!` met een afbeelding van botsende mensen op een `gevaarlijke` hoek.

Overal zijn stroompunten aangebracht en soms is er zelfs internet in de trein, zodat ik in de trein op mijn mini-netbookje deze site kan bijhouden. Ook Japanners zijn gek op van dit soort kleine computertjes, waar zakenlui spelletjes op zitten te spelen. Toch heb ik nog geen Windows-computertje gezien van dit formaat.

vrijdag 22 oktober 2010

Fietsen in Japan

Na de trekking hebben we ervoor gekozen nog een rustdag in Takayama te houden. We hebben de oude, traditionele Japanse huizen van buiten en van binnen kunnen bekijken.
Ook veel Japanse toeristen komen we tegen. In Japan zien we niet veel honden. Alleen wat kleine keeshonden die zijn uitgedost met spijkerbroek en yankee-shirt (helaas geen foto) of ze worden rondgereden in de kinderwagen... ehh hondenwagen...
Takayama was een uitstekende gelegenheid om eens de fiets te proberen in Japan. Tot nu toe waren we alleen nog maar kinderfietsen tegengekomen en ook ons hostel had alleen een paar minifietsjes zonder versnelling in de aanbieding. Toen ik naar versnellingen vroeg met het oog op de helling die ons te wachten stond, mompelde de receptionist: `no gears, but no problem`...
(Ja, ze rijden hier links, maar zo was de foto mooier... )
Vervolgens moesten we met de knieen in de nek een 10% helling op ploeteren. Diana vond het lopen van het laatste stukje een beter idee, maar ik kwam langs twee Fransen die zich net met tegenzin gewonnen hadden gegeven en met twee soortgelijke babyfietsjes omhoog aan het wandelen waren. Staand op de pedalen probeerde ik nonchalant de Fransen voorbij te racen maar bovenaan de helling stond ik toch uitgeput naar adem te happen. Dat was de kennismaking van fietsen in Japan.

woensdag 20 oktober 2010

Trekking Japan Alps: avontuur vol extremen

De reis naar Tate-yama, het startpunt van de trekking, gaat met een oud treintje van een privemaatschappij, een stijl klimmend, op z'n Japans volgestopt, tandradtreintje en een bus. Als we met onze, voor zeven dagen eten, volgepakte rugzak in de rij staan voor de bus wordt ons door een Japanner in uniform een papier met Engelse tekst in handen geduwd. Voor bagage van meer dan 10kg moeten we bijbetalen. In onze Lonely Planet staat een truc om de bagage te verdelen over meerdere tassen zodat we deze de 10kg niet meer overschrijden. En dus gaat een hoop zooi in onze regenhoes en lopen wij zonder problemen langs dezelfde Japanse official die ons nu vriendelijk lachend doorlaat. In Japan moet gewoon alles volgens de regels gaan en dan is het goed...

Van hagelstorm naar strakblauw
Op het eindstation stappen we op het dak naar buiten om te ontsnappen aan de duizenden en duizenden Japanse dagtoeristen te ontsnappen.

Een aantal waagt zich nog buiten maar na een paar honderd meter lopen we alleen over het keurig aangelegde bergpad. Het weer is verschrikkelijk slecht. Als we na een uur boven aankomen bij de hut staat er een snoeiharde wind, komen er hagelbuien over razen en is het ijzig koud. Doorgaan is onverantwoord want de volgende hut is pas uren lopen verder. Kamperen is niet aantrekkelijk onder deze omstandigheden, ookal omdat de ondergrond erg rotsachtig is. We besluiten even te slikken en EUR 100 neer te leggen voor een kaal kamertje met matras en papieren (!) kussensloop, maar wel met een warme, droge eetzaal. We vrezen voor de komende dagen, want het weer is al een week zo slecht. We hebben goede spullen (dankzij Diana volledig gekleed in IceBreaker), maar voor het moraal moet dit niet te lang duren...
Gelukkig klaart het de volgende dag na het ontbijt helemaal op. We hebben goed uitzicht op de Japanse Alpen die we pas nu echt kunnen zien. Al snel komen we helemaal alleen te zitten op de trek, want de volgende hut is dichtgegaan en wij zijn de enigen die een tent meesjouwen. We kamperen op de raarste plekken zoals hier midden op het pad.
Op andere plekken is het te nat om de tent op te zetten.

Discovery Ultimate Survival?
Water is een serieus probleem omdat de trekking grotendeels de kam volgt en de hutten zijn gesloten. Soms vinden we een poeltje waaruit we met behulp van onze waterfilter water kunnen tappen, maar dat moeten we niet te veel doen want dat water is troebel door de modder.
En dus ga ik, als we even op een lage pas zijn beland, gewapend met de waterfilter, de waterzak en een paar flessen op 'jacht' naar water. Met Diana spreek ik af dat we met elkaar via de noodfluit communiceren. Als ik door het dichte struikgewas naar beneden afdaal, voel ik me alsof ik middenin een aflevering van Ultimate Survival van Discovery ben beland. 'I can jump down into these dense trees without getting hurt and I can move very quickly like this. When I follow this dry stream, I will find water at the end when I am low enough. Look, there is a nice clean waterpool. I am very happy that I found this, because otherwise I wouldn't survive it very long in this remote Japanese mountain jungle.' Dan word ik snel teruggeworpen in de werkelijkheid. Ik moet ook weer terug omhoog. Dat gedeelte zenden ze nooit uit bij Ultimate Survival. Nadat ik Diana via de fluit heb laten weten dat ik water heb gevonden en zoveel mogelijk water heb getapt probeer ik mij een weg te banen door de nu tegenwerkende begroeiing. Uitgeput en vol schrammen kom ik weer terug op de pas waar Diana zich al afvroeg waarom de terugweg zo lang duurde.

Lastige treking
Rond de hutten staan soms tientallen bordjes, maar omdat er toch niemand is, deert het ons niet dat we de betekenis niet kennen.
Misschien missen we daardoor ook de waarschuwingen voor dit, ook technisch, best wel zware traject. Op sommige stukken moet er geklommen worden...

...en zijn de passages voorzien van touwen of ladders.
Toch komen we, na veel uren over kam klauteren ook met slecht zicht uiteindelijk op het hoogste punt van deze trekking.
Het gaat langzamer dan gedacht door onze volle bepakking en de uitstapjes om aan water te komen. Aangezien ons eten opraakt en de hutten gesloten zijn, besluiten we om eerder de bergen uit te trekken naar de bewoonde wereld. We dalen af in een prachtig dal met schitterende herfstkleuren.

Bear country!
We komen ook weer de eerste Japanners tegen die een dagtochtje gaan maken. Het valt osns opnieuw op dat ze met belletjes lopen. Diana (heeft ervaring met beren) vraagt of er beren zijn, maar door het taalprobleem wordt het ons niet duidelijk. Maar dat verandert als we onderweg naar beneden iets groots in de boom zien zitten. Eerst denken we aan een aap, maar al snel blijkt het om een heuse beer te gaan! De beer is bladeren van de takken aan het eten, maar kijkt ons strak aan als we de camera op hem richten.
We kijken om ons heen of niet toevallig mamabeer achter een boom tevoorschijn komt en lopen dan toch maar snel door naar beneden. Bij de weg aangekomen vinden we een waarschuwend bord.
We gaan op een verlaten camping staan en hangen al het eten en ook de toiletspullen in een plastic tas achter een gaas in het wasgebouw. Na een onrustige nacht met dromen over beren bij de tent blijkt al ons spul de volgende ochtend te zijn verdwenen. We spreken wat Japanse locals en het lijkt erop dat alles s ochtends netjes is schoongemaakt en weggegooid, inclusief dus al ons eten en toiletspullen!

Er gaan geen bussen meer in deze uithoek in dit seizoen, dus proberen we met handen en voeten duidelijk te maken aan de paar locals wat we willen. Uiteindelijk lukt het ons om mee te liften met een zwijgzame man van het Japanse staatsbosbeheer. We worden gedropt op een verlaten stationnetje in de buurt van Toyama...
...en zo komen we uiteindelijk, moe, vuil en met een stevige trek, weer aan in de bewoonde wereld.

zaterdag 16 oktober 2010

Takayama, basiskamp voor de trekking

Via de bus en de trein zijn we na een overnachting in Nagoya in het midden van Japan aangekomen. Takayama, ten westen van de Japan Alps, is ons basiskamp voor de trekking.

Festival
Het blijkt dat net in het weekend van ons verblijf er een festival plaatsvindt waar duizenden mensen op af komen. Takayama is afgeladen en hotels voor de zaterdag zijn al maanden van te voren vol geboekt. Zo ook ons hotel en dus moeten aan het eind van de middag Takayama ontvluchten om elders onderdak te vinden. Erg vinden we dat niet want het weer is verschrikkelijk slecht. Alleen rond 12 uur 's middags wordt het even droog en precies dan zijn we op de plek waar enkele performances worden gegeven. Eerst van kinderen...

...en daarna van atletische mannen die marionetten met maskers wild ronddansen op een plein in het oude centrum van Takayama.

Japanse Ryokan
Met onze trekkingsrugzak komen we terecht in een wat kleinere plaats aan de noordkust: Takaoaka. Met de bekende handgebaren proberen we 's avonds onze Ryokan, een traditioneel Japans guesthouse, te vinden. Een Italiaans restaurant leek ons een goede kans op Engels maar dat bleek ijdele hoop. Wel leren we een nieuw Japans woord: moiko is stoplicht. De Ryokan blijkt heerlijk Japans traditioneel.

Schoenen bij de deur uit en inwisselen voor sloffen, public Japans bad en een kamer met een dun matrasje op de vloer en twee ronde kussens als 'stoelen' om het tafeltje. Onze eigen trekkingmatrasjes slapen zachter...
   Terug in het Italiaanse restaurant willen we pizza bestellen als variant op al dat Japanse eten. 'Quatro stagioni?' proberen we als we hulpeloos de Italiaanse menukaart in het Japans bekijken. Nee, daar heeft de Japanse eigenaar van dit, zich 'Italiaans' noemende, restaurant nog nooit van gehoord. Uiteindelijk krijgen we iets dat niet naar een pizza smaakt, maar best lekker is.

zondag 10 oktober 2010

Op de top van Japan!

Al om 05:00 uur wordt het licht in de tent en als ik mijn hoofd naar buiten in de vrieskou steek zie ik dat het helemaal helder is geworden. Perfect weer voor een beklimming van de hoogste top van Japan.
Ik kom snel in actie, maar Diana heeft, na ook een slechte nachtrust, even wat moeite met het inruilen van de warme slaapzak met de toch wel erg koude buitenlucht. Toch zijn we snel op weg in onze warme kleding en het uitzicht vergoed veel.

Na een paar uur klimmen in de vroege ochtend komen we op de kraterrand van de hoogste vulkaan, en berg, van Japan. Het landschap in de krater is ruig en bijzonder.

Wolkenflarden worden door de harde wind over de berg gejaagd maar al snel bereiken we de hoogste top van Japan (3775m), compleet met Japans `weather station` en `observation platform`.

Een Japanner die we op de top tegenkomen zegt dat we erg veel geluk hebben met het weer want hij zegt dat het van de zeven (!) keer dat hij dit jaar op de top is geweest vandaag het beste uitzich geeft. Natuurlijk wil hij perse met die lange Hollanders op de foto.

Als we hem vertellen dat we hebben gekampeerd reageert hij geschokt: `camping no good: no toilet and dangerous`, waarbij ik denk dat hij het eerste nog het grootste probleem vindt.

Het trekt weer helemaal dicht en tijdens een rustpauze horen we het karakeristieke Europese Alpen-geluid van koeienbellen, of zijn het schapen? Uit de mist komt een met bellen uitgeruste Japanse wandelaar naar beneden hobbelen. Het geluid van het radio`tje dat hij aan heeft staan wordt overstemd door de bellen. Het blijft een apart volk...

Direct aan de voet van Mt Fuji moeten we na een lange dag lopen op onze pijnlijke voeten nog rennen met onze zware rugzak om de bus te halen. We halen de Japanner met z'n koeienbellen weer in en prompt vraagt hij: 'Running'? 'Bus', roepen wij terug, waarna hij in lachen uitbarst. Leedvermaak is echt Japanse humor...
Expeditie Fuji

Na deze luxe snufjes werd het hoog tijd voor onze avontuur op Mt Fuji. Aangezien het off season is, gaan er beperkt bussen en is het niet mogelijk om Mt Fuji in een dag te doen. Daarom is ons plan om halverwege te gaan kamperen en de volgende ochtend vroeg naar de top te gaan.

Off-season
Bij het beginpunt staat op een groot bord dat het climbing season van Mt Fuji voorbij is.


Dat is maar goed ook want Japanners beginnen compleet onvoorbereid (op slippers, korte broek en t-shirt) aan deze, in oktober toch wel serieuze, onderneming. De Jappanners houden zich strikt aan de seizoensdata, want na het gekrioel bij de toeristenwinkeltjes zijn we een paar honderd meter verder alleen. De berg ligt bezaaid met berghutten voor die duizenden Japanners in de zomer. Nu is alles dicht.


De Jappanners hebben brede paden aangelegd om de hordes wandelaars in de zomer in goede banen te leiden. Ze hebben zelfs speciale lawinetunnels gebouwd.


16 liter water
Ik had ergens gelezen dat er zelfs op de top `vending machines` (blikjesautomaten die je in Japan op elke hoek van de straat ziet) zouden staan. Ik dacht deze intelligente vraag te stellen bij de Tourist Office. De Japanse vrouw begon te bulderen van het lachen met een verrassend lage stem die ik me nog lang zal heugen op weg naar boven. `Onnozele Westerse toeristen`, moet ze gedacht hebben. Als ik over water begin komt er nog zo`n bulderlacht. En dus zijn we bepakt met in totaal 16 liter water (op hoogte moet er veel gedronken worden), bovenop al onze andere spullen. En inderdaad: op de hele berg is geen druppel water te vinden en ook de sneeuw is in deze tijd van het jaar bijna helemaal weg. Boven de 3000m vinden we een vlakke kampeerplaats.

De wolken komen opzetten en het begint lichtjes te sneeuwen. We maken snel eten met het Japanse gastankje onder mijn brander. Nog even ontstaat er een opening in de bewolking zodat we beneden de lichtjes van Kawakuchiko zien glinsteren.

Fuji-geluid
De temperaatuur daalt tot onder het vriespunt dus voor 19:00 uur zoeken we onze warme, donzen slaapzak op. In het donker luisteren we naar onheilspellende geluiden die het midden houden tussen de wind, een vliegtuig en onweer, maar we kunnen het niet echt thuisbrengen en houden het op het `Fuji-geluid` als tegenhanger van het Noorderlicht.